Runoffsimulatie voor regenvalgebeurtenissen op hypothetische upstream brongebieden, uitgevoerd met een deterministisch wiskundig model dat kanaalstroom en verzadigde‐onverzadigde ondergrondse stroom koppelt, biedt theoretische ondersteuning voor de runoff-genererende mechanismen waargenomen in het veld door Ragan en Dunne., Uit de simulaties blijkt dat er strenge beperkingen zijn op het voorkomen van ondergrondse stormstroming als kwantitatief significant afvloeiingscomponent. Alleen op convexe heuvellopers die diep ingesneden kanalen voeden, en dan alleen wanneer verzadigde grondgeleidingsvermogen zeer groot zijn, is ondergrondse stormstroom een haalbaar mechanisme. Op concave hellingen met een lagere permeabiliteit en op alle convexe hellingen wordt hydrografie gedomineerd door directe afvloeiing door zeer korte overlandstromingspaden door neerslag op transiënte near‐channel wetlands., Op deze wetlands vindt oppervlakteverzadiging plaats van onderaf vanwege stijgende grondwatertafels die worden gevoed door verticale infiltratie in plaats van door laterale ondergrondse stroom. Deze conclusies, in combinatie met veldwaarnemingen die aantonen dat de klassieke hortoniaanse overlandstroom een zeldzaam verschijnsel is in vegetatieve vochtige omgevingen, hebben implicaties in de planning van veldinstrumentatienetwerken en in het ontwerpen van hydrologische responsmodellen.