verhalende basis
De folkballad vertelt een compact verhaal dat uitbarstend begint op het moment dat het verhaal resoluut in de richting van zijn catastrofe of oplossing is gedraaid. De ballad richt zich op een enkele, klimatologische situatie en laat het begin van het conflict en de setting om te worden afgeleid of schetst ze haastig in. Karakterisering is minimaal, de personages onthullen zichzelf in hun acties of toespraken; openlijke morele commentaar op het gedrag van de personages wordt onderdrukt en hun motivatie zelden expliciet gedetailleerd., Welke beschrijving zich ook voordoet in ballads is kort en conventioneel; overgangen tussen scènes zijn abrupt en tijdverschuivingen zijn slechts vaag aangegeven; cruciale gebeurtenissen en emoties worden overgebracht in scherpe, aangrijpende dialoog. Kortom, de ballade methode van vertelling is gericht op het bereiken van een gedurfd, sensationeel, dramatisch effect met doelgerichte starkness en abruptheid. Maar ondanks de rigide economie van balladverhalen, wordt een repertoire van retorische apparaten gebruikt om hoog geladen momenten in het verhaal te verlengen en zo de emotionele sfeer te verdikken., In de meest bekende van dergelijke apparaten, incrementele herhaling, een zin of strofe wordt meerdere malen herhaald met een lichte maar significante vervanging op hetzelfde kritieke punt. Spanning accumuleert met elke substitutie, totdat eindelijk de laatste en openbarende substitutie het patroon doorbreekt, een climax bereikt en daarmee een release van krachtige spanningen. De volgende strofe is een typisch voorbeeld:
toen uit en kwam het dikke, dikke bloed,
toen uit en kwam het dunne,
toen uit en kwam het bonny Hart ‘ s bloed,
waar al het leven in lag.