Welcome to Our Website

FEMA IS 700.b: Een inleiding tot het nationale Incidentenbeheersysteem beantwoordt

1. Welke NIMS-Managementkenmerk omvat documenten die incidentdoelstellingen, – tactieken en-opdrachten voor operaties en ondersteuning vastleggen en communiceren?
A. gemeenschappelijke terminologie
B. informatie-en Inlichtingenbeheer
C. planning van incidenten
D. geïntegreerde communicatie

2. Welke ICS-structuur stelt verschillende rechtsgebieden in staat om incident activiteiten gezamenlijk te beheren en te sturen met één incident actieplan?
A. gebied Commando
B., Gemeenschappelijk Informatiecentrum
C. Unified Command
D. Incident Management Team

3. Welk NIMS-Managementkenmerk volgt gevestigde processen voor het verzamelen, analyseren, beoordelen, delen en beheren van gegevens?
A. gemeenschappelijke terminologie
B. informatie-en Inlichtingenbeheer
C. geïntegreerde communicatie
D. instelling en overdracht van commando

4. Welk NIMS-Managementkenmerk is het gebruik van gestandaardiseerde namen en definities voor belangrijke organisatorische functies en eenheden?
A. gemeenschappelijke terminologie
B. Unified Command
C. modulaire organisatie
D., Uitgebreid bronbeheer

5. Welke resource management taak maakt resource coördinatie mogelijk tijdens het incident?
A. bestelt en verwerft
B. Demobiliseer
C. vergoedt en vult
aan D. volg en rapporteer

6. Informatie over incidenten wordt gebruikt in ICS, EOCs, MAC-groepen en JIS om te helpen bij de planning, de kosten van incidenten te bepalen en veiligheidsproblemen te identificeren.
A. TRUE
B. FALSE

8. Emergency Management Assistance Compact (EMAC) is een state-to-state systeem voor het delen van middelen tijdens een noodsituatie of ramp.
A. TRUE
B. FALSE

9., Het gebruik van communicatie-en informatiesystemen die vertrouwd zijn bij de gebruikers is een onderdeel van welk basisprincipe?
A. betrouwbaarheid, schaalbaarheid en portabiliteit
B. beveiliging
C. interoperabiliteit
D. veerkracht en redundantie

10. De drie NMS-leidende beginselen zijn: A. flexibiliteit, standaardisatie, eenheid van inspanning.B. eenheid van inspanning, paraatheid, middelenbeheer.C. Planning, respons, herstel.D. hulpbronnen, organisatie, normalisatie.

11., Het gebruik van sociale media ter ondersteuning van activiteiten zoals het maken van kaarten en incident visualisaties is een voorbeeld van welke communicatiestandaard?
A. gemeenschappelijke terminologie, Gewone Taal en compatibiliteit
B. geen van de bovenstaande
C. Gebruik van technologie en Procedures
D. informatiebeveiliging/operationele beveiliging

12. Welke resource management taak implementeert of activeert personeel en middelen?
A. Identificeer vereisten
B. volg en rapporteer
C. bestel en verkrijg
D. Mobilize

13. Welke van de volgende is een EOC-functie?
A., Het coördineren van plannen en het bepalen van de behoeften aan middelen
B. al het bovenstaande
C. Het verzamelen, analyseren en delen van informatie
D. Het verstrekken van coördinatie en beleidsrichting

14. Welk NMS-Managementkenmerk verwijst naar het aantal ondergeschikten dat rechtstreeks rapporteert aan een toezichthouder?
A. modulaire organisatie
B. commandostructuur en eenheid van commando
C. Beheer naar doelstellingen
D. beheersbare controleperiode

15. Het waarborgen van een ononderbroken informatiestroom ” beschrijft welk belangrijk communicatie-en informatiesystemen-beginsel?
A., Betrouwbaarheid, schaalbaarheid en portabiliteit
B. beveiliging
C. interoperabiliteit
D. veerkracht en redundantie

16. Welke organisaties moeten bij de planning van de communicatie worden betrokken?
A. MAC-groepen
B. Alle belanghebbenden
C. gebied opdracht
D. Planning sectie

17. Welke NIMS commando – en coördinatiestructuren zijn offsite locaties waar medewerkers van meerdere agentschappen samenkomen?
A. Incident Command Structure (ICS)
B. Emergency Operations Centers (EOCs)
C. Joint Information System (JIS)
D. MAC Group

18., Incidentrapporten, zoals Situatierapporten en statusrapporten, vergroten het situatiebewustzijn en zorgen ervoor dat personeel toegang heeft tot de benodigde informatie.
A. TRUE
B. FALSE

19. Het Actieplan voor incidenten wordt opgesteld door Generale Staf van welke afdeling?
A. operaties
B. Financiën / Administratie
C. Planning
D. logistiek

22. Welke activiteiten op het gebied van middelenbeheer identificeren en verifiëren dat het personeel gekwalificeerd is voor een bepaalde functie?
A. Kwalificatie
B. Planning
C. certificering
D. Credentialing

24., Welk type ICS-faciliteit wordt gebruikt om tijdelijk personeel, voorraden en apparatuur te positioneren en te verantwoorden in afwachting van toewijzing?
A. Incident Base
B. Incident commandopost
C. Camp
D. Staging Area

25. In NIMS verwijst het inventariseren van middelen naar paraatheidsactiviteiten die buiten de respons op incidenten worden uitgevoerd.
A. TRUE
B. FALSE

26. Welke belangrijke NIMS-Component beschrijft aanbevolen organisatiestructuren voor incidentmanagement op operationeel en incidentondersteuningsniveau?
A. Beheer van middelen
B. commando en coördinatie
C., Communicatie-en informatiebeheer

27. Bij welke activiteiten op het gebied van middelenbeheer worden gemeenschappelijke definities vastgesteld voor de capaciteiten van personeel, uitrusting, teams, voorraden en faciliteiten?
A. Het identificeren en typen van middelen
B. Het verwerven, opslaan en inventariseren van middelen
C. Het kwalificeren, certificeren en certificeren van personeel
D. Planning van middelen

28. Het _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ is een centrale locatie waar gezamenlijke Informatie Systeem (JIS) operaties worden gehuisvest en waar Publieke Informatie personeel publieke zaken functies uitvoeren.
A. gemeenschappelijk Informatiecentrum (JIC)
B., MAC-Groep
C. Emergency Operations Center (EOC)
D. Incident commandopost

29. De MAC-groep vervangt NIET de primaire functies van EOC ‘ s of andere verzendorganisaties.
A. TRUE
B. FALSE

30. Wanneer slechts bepaalde EOC-teamleden of organisaties worden geactiveerd om een geloofwaardige dreiging te monitoren, welk activeringsniveau is dan geïmplementeerd?
A. niveau 1-volledige activering
B. niveau 4 – geen EOC is vereist
C. niveau 3-normale operaties/Steady-State
D. niveau 2-Verbeterde Steady-State

31., Welke van de belangrijkste beginselen van communicatie-en informatiesystemen wordt beschreven in de “capaciteit voor noodbeheer en responspersoneel om goed samen te werken en samen te werken”?
A. betrouwbaarheid, schaalbaarheid en portabiliteit
B. beveiliging
C. veerkracht en redundantie
D. interoperabiliteit

32. NIMS-componenten kunnen worden aangepast aan geplande evenementen zoals sportevenementen.
A. TRUE
B. FALSE

33. EOC ‘ s kunnen vaste locaties, tijdelijke faciliteiten of virtuele structuren zijn met medewerkers die op afstand deelnemen.
A. TRUE
B. FALSE

34., Welke NIMS-Managementkenmerk omvat documenten die incidentdoelstellingen, – tactieken en-opdrachten voor operaties en ondersteuning vastleggen en communiceren?
A. gemeenschappelijke terminologie
B. informatie-en Inlichtingenbeheer
C. geïntegreerde communicatie
D. planning van incidenten

36. Welk NIMS-Managementkenmerk is het gebruik van gestandaardiseerde namen en definities voor belangrijke organisatorische functies en eenheden?
A. Common Terminology
B. Unified Command
C. Comprehensive Resource Management
D. modulaire organisatie

37., Welk NIMS-Managementkenmerk volgt gevestigde processen voor het verzamelen, analyseren, beoordelen, delen en beheren van gegevens?
A. gemeenschappelijke terminologie
B. informatie-en Inlichtingenbeheer
C. instelling en overdracht van commando
D. geïntegreerde communicatie

38. Met welk NIMS-Managementkenmerk kunnen eenheden van diverse instanties verbinding maken, informatie delen en situationeel bewustzijn bereiken?
A. planning van incidenten
B. informatie-en Inlichtingenbeheer
C. geïntegreerde communicatie
D. uitgebreid beheer van middelen

40., Met welke EOC-configuratie kan personeel in de EOC functioneren met minimale voorbereidings-of opstarttijd?
A. ICS of ICS-achtige EOC structuur
B. strategische gezamenlijke Commandostructuur
C. departementale structuur
D. Incident Support Model (ISM) structuur

42. Met betrekking tot het typen van bronnen, welke van de volgende kenmerken worden meestal gebruikt om bronnen te categoriseren?
A. mogelijkheid
B. locatie
C. Aantal beschikbaar
D. Kleur

43., Welke belangrijke NIMS-Component beschrijft aanbevolen organisatiestructuren voor incidentmanagement op operationeel en incidentondersteuningsniveau?
A. Beheer van middelen
B. communicatie en informatiebeheer
C. commando en coördinatie

44. Welke NMS-structuur ontwikkelt, beveelt aan en voert publieke informatieplannen en-strategieën uit?
A. MAC-groepen
B. Incident Command System
C. Emergency Operations Center (EOC)
D. Joint Information System (JIS)

45. EOC ‘ s krijgen leiding op het hoogste niveau van:
A. MAC-groepen
B. Incident Command System
C., Gemeenschappelijk Informatiecentrum
D. gemeenschappelijk informatiesysteem (Jis)

46. De volledige activering van een EOC kan personeel van ondersteunende instanties omvatten.
A. TRUE
B. FALSE

47. Welke NMS-structuur neemt coöperatieve multi-agency beslissingen?
A. MAC-groepen
B. Incident Command System
C. Emergency Operations Center (EOC)
D. Joint Information System (JIS)

48. Welke resource management taak zorgt ervoor dat de resources paraat zijn en zorgt ervoor dat aanbieders tijdig worden betaald?
A. terugbetalen en bijvullen
B. volgen en rapporteren
C. mobiliseren
D., Order and Acquire

49. Welke NMS-Managementkenmerk helpt verwarring als gevolg van tegenstrijdige instructies te voorkomen?
A. commandostructuur en eenheid van commando
B. Management naar doelstellingen
C. informatie-en Inlichtingenbeheer
D. verantwoordingsplicht

50. Welk NIMS-Managementkenmerk omvat het ontwikkelen en uitgeven van opdrachten, plannen, procedures en protocollen om taken uit te voeren?

A. beheersbaar Controlebereik

B. uitgebreid beheer van bronnen

C. modulaire organisatie

D. Beheer naar doelstellingen

51., Wanneer plannen en bereiden managers zich In NIMS voor op het demobilisatieproces?

A. aan het einde van het incident.

B. Tijdens de recovery.

C. Tegelijkertijd beginnen zij middelen te mobiliseren.

D. Bij de overgang tussen operationele perioden.

52. Welke communicatiebeheerpraktijk omvat het specificeren van alle communicatiesystemen en-platforms die partijen zullen gebruiken om informatie te delen?

A. Apparatuurstandaarden

B. overeenkomsten

C. beleid en Planning

D. gestandaardiseerde Communicatietypen

53., Welke NIMS-Managementkenmerk omvat het bijhouden van nauwkeurige en actuele inventarissen van personeel, uitrusting, teams en voorraden?

A. uitgebreid hulpbronnenbeheer

B. Incident faciliteiten en locaties

C. Beheer naar doelstellingen

D. verzending / inzet

54. Het sluiten van overeenkomsten voor wederzijdse hulp om middelen van naburige rechtsgebieden te verkrijgen is een voorbeeld van welke activiteiten op het gebied van hulpbronnenbeheer?

A. bronnen verwerven, opslaan en inventariseren

B. bronnen identificeren en typen

C., Kwalificerend, certificerend en credentialerend personeel

D. Planning voor middelen

55. Welk NIMS leidend principe ondersteunt interoperabiliteit tussen meerdere organisaties?

A. eenheid van inspanning

B. aanpassingsvermogen

C. standaardisatie

D. flexibiliteit

56. Welke bronbeheertaak bepaalt het type, de hoeveelheid, de ontvangende locatie en de gebruikers van bronnen?

A. Order and Acquire

B. Track and Report

C. Mobilize

D. Identificeer vereisten

57., Welk personeelslid van het commando dient als aanspreekpunt voor het incident command voor organisaties die niet zijn opgenomen in het Incident Command of Unified Command?

A. Public Information Officer

B. Area Commander

C. Safety Officer

D. Liaison Officer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *