Welcome to Our Website

Nummers 22: 21-39nieuwe Internationale Versie


Bileams ezel

21 Bileam stond ‘ s morgens op, zadelde zijn ezel en ging met de Moabitische ambtenaren mee. 22 Maar God was zeer toornig (a) toen Hij heenging, en de engel des HEEREN(B) stond op de weg om hem tegen te houden. Bileam reed op zijn ezel en zijn twee knechten waren bij hem. 23 als de ezel Den Engel des HEEREN zag staan op den weg met een getrokken zwaard(C) in zijn hand, zo keerde hij van den weg af in een veld. Balaam beat it (D) om het weer op de weg te krijgen.,

24 Toen stond de engel van de Heer op een smal pad door de wijngaarden, met muren aan beide zijden. 25 toen de ezel Den Engel des HEEREN zag, zo drukte hij tegen den muur, en sloeg Bileams voet tegen hem. Dus sloeg hij de ezel weer.

26 toen ging de engel van de Heer vooruit en stond op een smalle plaats waar er geen ruimte was om te draaien, naar rechts of naar links. 27 toen de ezel Den Engel des HEEREN zag, zo lag hij onder Bileam, en hij werd toornig en sloeg hem met zijn staf., 28 toen opende de HEERE den mond des ezels, en zeide tot Bileam: Wat heb ik u gedaan, dat gij Mij driemaal geslagen hebt?(G) “

29 Bileam antwoordde de ezel, ” Je hebt me voor gek gezet! Had ik maar een zwaard in mijn hand, dan zou ik je nu doden.(H) “

30 de ezel zei tegen Bileam, ” ben ik niet uw eigen ezel, die u altijd hebt gereden, tot op de dag van vandaag? Heb ik de gewoonte gehad om je dit aan te doen?”

“nee,” zei hij.31 toen opende de Heer Bileams ogen,(i) en hij zag de engel van de Heer staan in de weg met zijn zwaard getrokken., En hij boog zich neder en viel met zijn gezicht naar beneden.32 De Engel van de Heer vroeg hem: “Waarom heb je deze drie keer je ezel geslagen? Ik ben hier gekomen om u tegen te werken omdat uw pad roekeloos is voor mij. 33 de ezel zag mij, en keerde zich deze drie malen van mij af. Als het zich niet had afgekeerd, had ik je nu zeker gedood, (J) maar ik zou het gespaard hebben.”

34 Bileam zei tegen de engel van de Heer, ” Ik heb gezondigd.(K) ik wist niet dat je op de weg stond om me tegen te werken. Als je ontevreden bent, ga ik terug.,35 De Engel van de Heer zei tegen Bileam: “ga met de mannen, maar spreek alleen wat ik je zeg.”Dus ging Bileam met Balak’ s ambtenaren.toen Balak(L) hoorde dat Bileam kwam, ging hij hem tegemoet bij de Moabitische stad aan de Arnon (m) grens, aan de rand van zijn territorium. 37 Toen zeide Balak tot Bileam: heb ik u niet een dringend gebod gezonden? Waarom kwam je niet naar mij? Kan ik je echt niet belonen?”

38 ” wel, Ik ben nu tot u gekomen,” antwoordde Bileam. “Maar ik kan niet zeggen wat ik wil. Ik moet alleen spreken wat God in mijn mond stopt.,”(N)

39 toen ging Balaam met Balak naar Kiriath Huzoth.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *